Hof van Beroep spreekt zich uit over btw-teruggaaftermijn voor niet-EU ondernemingen

Een btw-plichtige onderneming moet de btw kunnen recupereren op haar aankopen vermits de btw een eindbelasting is.

Hof van Beroep spreekt zich uit over btw-teruggaaftermijn voor niet-EU ondernemingen

Een btw-plichtige onderneming moet de btw kunnen recupereren op haar aankopen vermits de btw een eindbelasting is. Dit principe geldt ook voor ondernemingen die niet in de EU gevestigd zijn. Zo zij geen Belgische btw-aangiften indienen waarin zij de btw kunnen recupereren, moet zij een specifieke aanvraag tot teruggave indienen. De modaliteiten hiertoe zijn geregeld bij K.B. nr. 4. Daarin wordt bepaald dat de aanvraag tot teruggaaf uiterlijk moet ingediend worden op 30 september van het kalenderjaar volgend op het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft.

 

In een zaak die voor het Hof van beroep te Brussel kwam werd de aanvraag tot teruggaaf echter pas maart 2011 en november 2012 ingediend. In het W. Btw staat echter te lezen dat de vordering tot teruggaaf maar verjaart na het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van de btw-teruggaaf zich heeft voorgedaan. Volgens het Hof is de aanvraag in casu dus niet te laat vermits een K.B. slechts mag toegepast worden voor zover dat in overeenstemming is met de wet (art. 159 G.W.). In casu was dat niet het geval. De termijn van K.B. nr. 4 moet volgens het Hof dan ook wijken voor de langere termijn uit het W. Btw (Brussel 03.12.2019).